Kamp Maasbommel
|
Crisisjaren
De jaren 1929 tot 1940 zijn in Nederland bekend als de crisisjaren. Er was veel werkloosheid: van elke 4 Nederlanders was er één langer dan een jaar werkloos. In het Land van Maas en Waal was dat zeker niet anders. De regering besloot de werklozen te helpen met geld. Die steun mocht ook weer niet te hoog zijn. Ze kregen een bedrag dat net voldoende was om de huur en een eenvoudige maaltijd te betalen. In Maas en Waal betekende dat 7 tot 9 gulden per week. Vaak hadden mensen nog minder te besteden omdat ze moesten leven van een bijdrage van het armbestuur, omdat ze nooit in loondienst hadden gewerkt. Om te voorkomen dat iemand stiekem toch een baantje erbij zou hebben, moesten de werklozen één of twee keer per dag een stempel halen in een kantoor van de gemeente.
Werkverschaffing
De regering besloot een aantal projecten aan te pakken waarbij veel mankracht kon worden ingezet. In onze directe omgeving kwam daarvoor het kanaliseren (rechtmaken) van de Maas en het bouwen van een stuw bij Lith in aanmerking. Dit plan was door ingenieur Lely ontworpen na de watersnood van 1926.
|
De afsnijding van een groot aantal bochten zou zorgen voor een betere afwatering. In april 1932 werd aan dit werk begonnen.
Alleen al voor de stuw bij Lith moest 69.000 m3 grond worden verzet. Mensen die in aanmerking kwamen voor de werkverschaffing moesten ongeacht hun beroep meehelpen bij de zware grondwerkzaamheden. Het graafwerk begon om 6 uur ’s morgens en men werkte tot 4 uur ’s middags met in totaal 1 uur schafttijd. Werk weigeren betekende dat men ook geen steun meer kreeg. Maas en Walers verdienden 19 cent per uur. |
|
In 1935 werd besloten het aantal werkers bij het Maasproject uit te breiden van 800 tot 1800. Verschillende gemeenten in het hele land kregen nu de gelegenheid arbeiders aan te melden. Daarvoor werden in de buurt van het project kampen aangelegd.
|
|
Bij de Maaswerken, zo wordt in de Gelderlander van 3 mei 1935 vermeld, komen 4 kampen, o.a. bij Balgoy en Maasbommel.
Kamp Maasbommel
Wij kwamen het bestaan van dit kamp op het spoor doordat via internet daarover een vraag aan onze werkgroep werd gesteld. Iemand had ontdekt dat zijn voorvader in 1937 van kamp Lithoijen naar een kamp Maas en Waal was overgeplaatst. Informatie over deze kampen is in historische boeken vrijwel niet te vinden. In het Regionaal Archief Nijmegen vonden wij de informatie dat in Maasbommel in de periode van 26 febr. 1935 tot 31 dec. 1938 steeds een kok is gehuisvest, die tevens opzichter is van een kamp. Als naam van het kamp wordt kamp Maas en Waal, kamp Maasbommel, maar ook kamp Velddijk genoemd. De koks verblijven soms enkele maanden of een half jaar, maar soms ook wel 2 jaar in Maasbommel. |
Door informatie uit oude kranten kwamen we er achter dat in de kampen steeds 100 personen verblijven. Ze worden met bussen aangevoerd en mogen één keer per 14 dagen ook weer met de bus naar huis. De verzorging, zo wordt verschillende keren vermeld, is goed. Behalve goede en voldoende voeding is er een goede hygiëne en wordt gezorgd voor lichaamsbeweging. Er komen zelfs studenten van de Gemeentelijke Universiteit in Amsterdam een kijkje nemen op het kamp in Maasbommel.
|
Gerrit Lagarde
In Maasbommel (sinds kort in St. Barbara in Dreumel) blijkt nog iemand te wonen die zelf in deze kampen heeft meegeholpen in de kantine. Hij noemt de namen Jantje van de Heijden, Hendrik Lagarde en Gerrit van Rijsinge als kantinebazen en weet zich ook nog de kok Labrugére te herinneren.
Alleen al in Maasbommel wijst hij 3 plaatsen aan waar kampen hebben gestaan (zie onderstaand kaartje). |
|
Ook Gerrit weet zich van deze kampen te herinneren dat het leven daar best goed was. "Ze speelden voetbalwedstrijden tegen de dorpelingen en in de kantine werd zelfs af en toe een film gedraaid!"
In geen van de geschiedenisboeken over Maas en Waal vonden wij deze werkkampen vermeld. Hiermee hopen wij een bijdrage te hebben geleverd aan de geschiedschrijving van onze streek.
|
Klik op de afbeeldingen voor een vergroting.
|
|
|
|